Kabbalah.info - Kabbalah Education and Research Institute

Korte Biografie van Ramchal

 

Korte biografie van Ramchal

Mosje Chaïm Luzzatto, z.t.l., werd in 1707 te Padua, Italië geboren. Naast zijn uitvoerige studie van de Talmoed en de halacha, is hij erin geslaagd in zijn boeken en in zijn eigen beleving al spoedig door zijn grote kabbalistische kennis beslag te leggen op alle gebieden en uitingen van het jodendom. Het was men name de grote AR"I, die hem de maatgevende kabbalistische leer verschafte.

De vervulling van de Voorschriften, mietsvot, werd door hem niet alleen maar gezien als de opdracht van de Schepper om vorm te geven aan het leven op aarde. De mietsvot vinden hun wortel in de geestelijke wereld, waardoor de mens een aandeel krijgt in het gebeuren van beide werelden. En dat zal naar de uiteindelijke Bevrijding voeren.

Eén van de meest ingrijpende thema's in al zijn kabbalistische werken is het streven naar "herstel", tiekoen: het opheffen en verzamelen van de verstrooide heilige vonken, nietsoetsej kedoesja, uit de diepten van de chaos, dat door de egoïstische verlangens veroorzaakt is. Het is Israëls taak om door zorgvuldige naleving van de geboden en door de concentratie op geestelijke krachten het proces van herstel te helpen bevorderen.

Ook Luzzatto, z.t.l., studeerde niet in afzondering. Onder zijn leiding ontstond een groep, die zich wijdde aan de studie van de kabbala. De deelnemers deden het niet ter wille van de verrijking van hun eigen kennis, of om vooruit te komen in de wereld. Ze deden dat uit het besef dat hun gezamenlijke inspanning kon en moest bijdragen aan de bevrijding van Israël.

Ze vatten deze taak formeel en letterlijk op en stelden mettertijd de doelstellingen van de groep op schrift in een plechtig document, waarin de tekst bewaard is gebleven. Zeven leerlingen tekenden de regels van de groep.

Ze namen op zich om zonder onderbreking de "Zohar" te bestuderen, niet voor eigen devotie of loutering, maar - en hier volgt in parafrase de belangrijkste zinsnede uit het document: "om de goddelijke tegenwoordigheid uit haar ballingschap te bevrijden en om gans Israël te bevrijden."

Ieder was vrij om te komen of te gaan, als de studie maar zonder onderbreking kon worden voortgezet. De groep zou openstaan voor anderen.

Inderdaad kwamen er negen anderen bij, die in een Toegevoegd Reglement eveneens bij name werden genoemd. Ook in deze tekst wordt weer duidelijk gesteld dat heel dit verdienstelijke werk niet de leden zelf, maar gans Israël ten goede moest komen.

Het studieprogramma is wat veranderd, maar de bedoeling bleef dezelfde. In een plechtstatig protocol werden de bijeenkomsten geregeld. Daaruit wordt vooral duidelijk, hoe ernstig de jongelui hun grote taak opvatten en hoe groot het ontzag was voor hun 20-jarige leraar zonder wiens toestemming niets gedaan of buiten de groep bekendgemaakt mocht worden.

Ook blijkt dat Luzzatto, z.t.l., onderwijs gaf binnen de kring, wat overigens de regelmaat van de Zohar-studie niet mocht verstoren. Aan het slot van het reglement wordt door het citeren van een aantal bekende bijbelpassages, psoekiem, een messiaanse toets gezet.

Er is alle reden om verbaasd te staan over de vergaande pretenties van deze jongelui, die door een strak en ordelijk schema van studie en gebed "de goddelijke tegenwoordigheid (sjchiena) wilden herstellen en gans Israël wilden bevrijden". In de terminologie van hun tijd betekende dat namelijk niets minder dan het op gang brengen van het proces dat zou voeren tot de uiteindelijke bevrijding.

Maar in het geheel van de historische context was hun streven toch minder vreemd dan het ons vandaag mag voorkomen. Twee dingen mogen hier ter verheldering worden aangevoerd, een algemene en een bijzondere.

We hebben al melding gemaakt van het feit, dat de kabbala grote nadruk legde (en steeds legt) op het menselijke aandeel in het proces tot herstel van de gebroken wereld en tot eenwording van wat in de grote strijd tussen goed en kwaad verstrooid was geraakt. In dit licht gezien was van een gecoördineerde extra inspanning van een aantal toegewijde en doelbewuste ijveraars werkelijk wat te verwachten.

Ook al mag ons de verhouding tussen doel en middelen vreemd voorkomen, in de kabbalistische gedachtewereld werd een dergelijke inzet, hoewel niet zonder risico's en gebonden aan bepaalde voorwaarden, zeker effectief gevonden.

In het geval van Luzzatto, z.t.l., en zijn vrienden kwam daar nog een bijzonderheid bij. In ongeveer dezelfde tijd als die waarin de groep werd gevormd, viel Luzzatto, z.t.l., een bijzondere gebeurtenis ten deel, die hij in een brief van eind 1729 aan Benjamin Cohen Vitale, de schoonvader van zijn leermeester Bassan, als volgt beschreef.. In het belang van de zaak citeren wij de passage hier met enige uitvoerigheid.

“Nu het de haSjem behaagd heeft zijn volk goed te doen, heeft Hij een nieuw licht willen openbaren … waarvoor Hij in Zijn genade mij heeft uitverkoren. Wat moet ik zeggen als U naar mijn toebereidselen vraagt?”

Alleen G-ds genade heeft dit gedaan en niet mijn geestelijke toebereiding. Wel is het waar, dat ik mij jarenlang op kabbalistische intenties (jiechoediem) heb geconcentreerd, zodat ik wel ieder kwartier een intentie uitvoerde. Dat doe ik, goddank, nog steeds. Ook probeerde ik een rein leven te leiden, maar gevast heb ik niet veel; ik legde me vooral toe op geestelijke intenties.

Het kwam allemaal voort uit een goddelijke uitstraling van het niveau dat in die tijd de overhand had en waarvoor de Heilige mij als werktuig van Zijn wil heeft genomen. De toedracht was in het kort de volgende. Op de eerste van de maand Siewan 5487 (woensdag 21 mei 1727), toen ik bezig was met een kabbalistische intentie, sluimerde ik in.

Toen ik wakker werd hoorde ik een stem in het Aramees zeggen: "Om verborgen geheimenissen te openbaren van de heilige Koning ben ik neergedaald". Korte tijd stond ik te sidderen, maar ik vermande mij. De stem ging door en sprak een zeker geheimenis uit. De volgende dag probeerde ik alleen te zijn in het vertrek. De stem keerde terug en sprak weer van zekere geheimenissen, totdat hij mij uiteindelijk op zekere dag onthulde dat hij een uit de hemel gezonden maggid was, waarna hij mij speciale intenties opgaf.

Als ik mij daarop zou concentreren, dan zou hij komen. Ik zag hem niet, maar ik hoorde zijn stem spreken uit mijn eigen mond. Daarna gaf hij mij ook gelegenheid om vragen te stellen. Zo'n drie maanden later gaf hij mij speciale gebedsformules (tiekoeniem), die ik iedere dag zou moeten uitvoeren om een verschijning van de profeet Elia te mogen ervaren.

Toen beval hij mij een commentaar op Prediker, Kohelet, te schrijven, waarvoor hij mij de geheimen van ieder vers apart zou uitleggen. Vervolgens kwam Elia inderdaad en ook hij vertelde mij grote geheimen. Ook zei hij dat Metatron, de vorst des hemels, sar hasjamaiem, zou komen. Toen hij kwam wist ik dat hij het was, omdat Elia hem had aangekondigd.

Vanaf die tijd kan ik hen allemaal herkennen, maar ook openbaren zich aan mij zielen, waarvan ik de naam niet ken. Als ik de nieuwe uitleggingen, die zij mij vertellen opschrijf, schrijf ik ze één per dag. Als dit gebeurt val ik op mijn aangezicht neer en zie ik de heilige zielen als in een droom in echte menselijke gestalten.

Maar in alle oprechtheid moet ik bekennen, dat ik nog niet half zo ver ben gekomen als de godwelgevallige rabbi Itschak Lurja (AR"I). Alleen werd hem niet vergund het op te schrijven, terwijl mij bevolen is te schrijven …".

Over hetgeen Luzzatto, z.t.l., hier uit eigen ervaring vertelt, hebben we ook de indrukken van een buitenstaander. Rafaël Israël Kimchi, een gezant van de joodse gemeente te Tsfat, die is toegelaten tot de kring van Luzzatto, z.t.l., verhaalt het volgende: "Met eigen ogen zag ik de intenties, die hij uitvoerde, terwijl zijn hoofd tussen zijn handen op tafel lag neergevallen, ongeveer een half uur lang. Daarna stond hij op, nam een pen en schreef zeer snel in weinig tijd, minder dan een half uur, één tot anderhalf foliovel vol met geheimenissen van de Tora, uiterst verheven dingen, alles in het Aramees van de Zohar, iets wat noch het menselijke verstand noch een menselijke hand of pen vermag.

Zo deed hij een aantal malen. En dat is alleen mogelijk, omdat de Schepper op hem een hemelse uitstraling heeft laten neerdalen, die hij deemoedig verborgen houdt. "Maar al wat zijn hart begeert, laat de Schepper door zijn hand gelukken" (Iggerot, p.21).

Openbaringen en verschijningen van een hemelse stem of gestalte waren in kabbalistische kringen niet geheel ongebruikelijk. Luzzatto's maggid - zoals de hemelse boodschapper meestal werd genoemd - had verschillende voorgangers. De bekendste van hen was - en is gebleven - de Maggid van rabbi Josef Karo (1488 - 1575), ook een kabbalist, maar bekender als auteur van de Shulchan Aruch.

Naar buiten toe was Luzzatto, z.t.l., zeer terughoudend over de bijzondere genade, die hem te beurt was gevallen. Toen de zaak - ogenschijnlijk tegen zijn bedoelingen in - bredere bekendheid kreeg, waren de reacties dan ook verdeeld. Velen waren enthousiast en stroomden toe, maar meer bedachtzame lieden hadden moeite met de gedachte, dat een zo jeugdig iemand, baardeloos nog en ongehuwd, dit zonder ascetische oefeningen buiten het land Israël mocht ervaren.

Later ondertekende Luzzatto, z.t.l., een document, waarin hij verklaarde zich geheel aan het rabbinale gezag te zullen onderwerpen, geen kabbalistische meditaties of intenties te zullen uitvoeren, en niet in de naam van de maggid over kabbalistische onderwerpen te zullen schrijven, "zo lang hij buiten het land Israël zou zijn". Uit eigen naam mocht hij wel schrijven, maar wat hij wilde publiceren moest eerst aan zijn leermeester Bassan en anderen worden voorgelegd. Alles wat hij tot op dat ogenblik had geschreven, zou in verzekerde bewaring worden gesteld.

Eind 1730 of begin 1731 stemde Mosje Chaïm Luzzatto, z.t.l., erin toe te huwen met Zippora, de dochter van de rabbijn van Mantua. Wij weten dat zijn productiviteit onverminderd aanhield. Hij bleef in zijn kring de kabbala onderwijzen en schreef ook commentaren over Zohar-passages. Beschuldigingen van magie en kwade praktijken laaide in volle hevigheid op.

Luzzatto, z.t.l., besloot naar Amsterdam te reizen, waar een broer van hem zich onlangs had gevestigd. Onderweg in Frankfort opnieuw klem gezet, tekende hij op 11 januari 1735 (17 Tevet 5495) een nieuwe overeenkomst, waarin hij beloofde nooit meer in de kabbala te zullen onderwijzen of iets daarvan te publiceren.

Intussen was Luzzatto, z.t.l., in Amsterdam gearriveerd en werd hij daar tot zijn verbazing zeer welwillend ontvangen. Hij kwam te verkeren in de omgeving van de rijke en cultureel geïnteresseerde Mosje de Chaves en ontving (door diens toedoen?) een gesalarieerde positie aan de academie "Emet le-Jahacob". In 1740 geeft hij zijn buitengewoon beroemd geworden boek "Messillat Yesharim" uit, dat tot de ethische moesar-literatuur behoort, dat de weg van de ziel tot eenwording met G-d beschrijft. Eveneens werden te Amsterdam geschreven "Derech ha-Shem" en viertal boeken "Derech Chochma"," Maamar al ha-Haggada", "Maamar ha-Iekkariem" en "Maamar ha-Chochma", werken van algemeen godsdienstige en doorgaans didactische strekking.

Hij onthield zich van het schrijven over kabbalistische onderwerpen maar gaf voor zichzelf de studie van de kabbala niet op. Er zijn aanwijzingen dat hij ook in Amsterdam beschikte over een kleine kabbalistische gezelschap van toegewijden.

Acht jaar bleef Luzzatto, z.t.l., in Amsterdam. In 1743 vertrok hij naar Palestina. Over de motieven om te vertrekken is weinig bekend. We roepen slechts in herinnering het feit, dat hij indertijd, in 1730, op zich had genomen om zich van openlijke betrokkenheid bij de kabbala te zullen onthouden "zolang hij buiten het land Israël zou zijn".

Vanuit Akko schreef hij in 1743 nog een kort briefje naar David Franco Mendes in Amsterdam en diens neef David da Fonseca. Het volgende bericht is dat van zijn dood, nog geen veertig jaar oud, op 16 mei 1746 (26 Ijar 5506) ten gevolge van een epidemie, waaraan hij met zijn gezin ten offer viel. Hij werd begraven in Tiberias, nabij het graf van rabbi Akiva.

We stellen ons Luzzatto's werk voor als één geheel, samengesteld uit drie concentrische cirkels. De buitenste ring ervan wordt gevormd door de werken, die hij in het laatste deel van zijn leven schreef tijdens zijn verblijf in Amsterdam. Deze zijn van algemeen ethische strekking, moesar-literatuur en ze zijn gangbaar en geaccepteerd. Meer naar binnen toe liggen de kabbalistische werken, die Luzzatto, z.t.l., voor publicatie en circulatie had bestemd. De binnenste cirkel wordt gevormd door hetgeen hij schreef op direct dictaat van de maggid meestal in het Aramees en bestemd voor hemzelf en de kring van zijn discipelen.

Maar een diepgeworteld onderscheid ligt tussen de geopenbaarde Tora, Torat ha-niegle, en de verborgen Tora, Torat ha-niestar, ook: Chochma niestara of Chochmat ha-emet. Deze verborgen Tora - de Ware Wijsheid - was de kabbala, die de diepere zin van de Tora leerde.

Het herkennen van deze diepere zin was niet, zoals bij de vaststelling van de halacha, een democratisch en controleerbaar proces, maar was veel sterker afhankelijk van het persoonlijke inzicht, waarvoor op een andere wijze autorisatie verkregen moest worden. Meestal werd hiervoor de vorm van uitleg en commentaar op gezaghebbende teksten gekozen, maar ook dan werd er vaak een toevlucht gezocht door een beroep te doen op een directe persoonlijke openbaring, die extra gezag kon verlenen aan niet zelden nieuwe en ingrijpende ontwikkelingen.

We kunnen vaststellen dat het geleidelijke verloop van het algemene naar het individuele, dat in Luzzatto's werk zo duidelijk aanwezig is, ook in algemene zin typerend is voor het jodendom in zijn geheel.

Het hoofdstuk "Over de Bevrijding" van zijn "Maamar ha-Iekkariem" heeft, samengevat, de volgende inhoud: "De bevrijding van heel de schepping", zo zegt hij, "is afhankelijk van de gehoorzaamheid van Israel." Pas als dit volk de volmaaktheid heeft bereikt, zal de schepping als geheel aan de beurt komen. De vervolmaking van de ziel krijgt van Luzzatto grote aandacht en is met grote uitvoerigheid beschreven in zijn "Mesillat Yesharim".

In Luzzatto's kabbalistische werken - de tweede ring van onze cirkel - wordt het proces van bevrijding met veel grotere diepgang beschreven. Hij gebruikt daarvoor de overvloed van beelden en symbolen waaraan de kabbala van AR"I zo rijk is en waar hij nog rijkelijk een en ander aan toevoegde.

 

Kabbalah Library

Delen