Kabbalah.info - Kabbalah Education and Research Institute

Ramchal - 138 Poorten van Wijsheid

“De 138 poorten van wijsheid” (fragmenten)

1) Eenheid van de oneindige manifestatie: De Enige Scheppende kracht is daarin enig, dat er niemand is behalve Hem, de enige in Zijn macht en in het bestuur van de hele schepping. Hij is niet deelbaar in delen wat betreft Zijn alleen goede bestuur, hoewel Hij door de mens dikwijls waargenomen wordt als volkomen tegenovergesteld aan het goede.

Alleen de wens van de Enige Scheppende kracht heerst in de schepping. Er is geen eigenschap, kracht, object of wat dan ook in de hele schepping, dat niet door Hem geschapen en niet door Hem bestuurd zou zijn. In niets en nooit heerst enige wens behalve de wens van de Enige Scheppende kracht in alles wat zich voordoet, zodat dat men kan zeggen, dat behalve

Zijn wens en wil er überhaupt niemand is. Datgene, wat in de beleving van een mens waargenomen wordt als beloning of straf of dat als gevolg van “straf” een mens tot een correcte waarneming van de werkelijkheid terugkeert, is niet meer dan een verborgen uitwerking van de Enige Scheppende kracht om een mens een waarneming van de vrijheid van wil te geven.

Alleen ten aanzien van schepselen verborg de Enige Scheppende kracht Zich opzettelijk, terwijl Hij ze in een lege door Hemzelf verlaten geestelijke ruimte achterliet, dus in het niet-waarnemen van Hemzelf. Hieruit komt een mens tot de conclusie dat de Enige Scheppende kracht inderdaad niet bestaat en dat de wereld zonder reden en oorspronkelijke wens ontstond.

Maar alle delen van de schepping vullen elkaar aan en juist de verborgenheid van de Enige Scheppende kracht helpt een mens Hem te onthullen en te bevatten. Zo’n eindtoestand is namelijk het plan van de Enige Scheppende kracht en alles dat door hem verricht is, is alleen voor de openbaring van deze uiteindelijke toestand verricht.

2) De wens voor het goede – de enige wens van de Enige Scheppende kracht voor de mens: De enige houding van de Enige Scheppende kracht tot de schepping en tot de mens is de wens voor het goede. Alle fouten van het menselijke verstand om waargenomen negatieve verrichtingen van de Enige Scheppende kracht te rechtvaardigen door verzinselen, dat er nog een slechte kracht in de schepping bestaat, dat er nog hele groepen van krachten-goden, engelen of geesten bestaan, is niet meer dan het onbegrip van het bestuur door het menselijke verstand.

Juist omdat voor het onthullen van de eenheid een voorafgaande ontkenning van de eenheid nodig is, verborg de Enige Scheppende kracht Zich en worden goede en kwade krachten gemanifesteerd.

De mens heeft een vrije keuze om de eenheid door zijn wereldbeschouwing in alles te aanvaarden, alles waar te nemen als beloning of straf of als toeval en hijzelf als het enige verstandelijke element in de natuur.

Maar aangezien alles uit de tegenovergestelde wordt bevat, dient een mens in zijn wereldbeschouwing de ontkenning van de eenheid te onthullen, zijn “grootsheid” en vervolgens alleen zijn eigen nietigheid en de grootheid van de Enige Scheppende kracht.

De noodzaak in dit proces gaat niet van de wens van de Enige Scheppende kracht uit om Zijn grootheid te laten zien in vergelijking met de nietigheid van de mens, die door Hem als zodanig is geschapen, maar omdat alleen de wens bepalend is voor een waarneming. Daarom is het nodig om eerst in een mens de wens te scheppen om de Enige Scheppende kracht te willen waarnemen en vervolgens zal de Enige Scheppende kracht Zich manifesteren naar de mate van die wens als de absolute genieting in waarnemingen van die mens.

Daarom is het zo dat alle door de mens waargenomen kwaad eveneens van de Enige Scheppende kracht uitgaat. Bepaald door de mate van het waarneembare kwaad beschuldigt een mens de Enige Scheppende kracht in zijn hart, zelfs indien hij in Zijn bestaan gelooft, want hij heeft gewoon niemand anders naar wie hij datgene kan richten wat hij in zijn hart waarneemt, want er is niemand behalve de Enige Scheppende kracht.

Bepaald door de mate van de correctie (van waarneming) van het kwaad in het goed, door de mate van rechtvaardiging van verrichtingen van de Enige Scheppende kracht door de mens, wordt de Enige Scheppende kracht aan de mens geopenbaard. De trappen van de openbaring van de Enige Scheppende kracht aan de mens, de mate van waarneming door de mens van de Enige Scheppende kracht heten werelden.

3) Het doel van de schepping – de mogelijkheid tot het uitgieten van het volmaakt goede: Juist dankzij de verborgenheid van het goede, wordt het goede gemanifesteerd naar de mogelijkheid van de mens dit beseffen en hiervan te genieten. Het doel van de schepping bepaalt alle handelingen van de Enige Scheppende kracht. En daarom worden alle handelingen van de mens noodgedwongen of bewust eveneens naar het doel gericht, om de schepping tot de volmaaktheid en absolute genieting te brengen.

4) De volgorde van de onthulling van de Enige Scheppende kracht is de volgorde van de beweging naar het doel: De Enige Scheppende kracht verhult zijn absoluut goede houding tot de mens, opdat hij het zelf zou kunnen ontdekken, in weerwil van datgene wat hij waarneemt in de wereld.

Daarmee schept de Enige Scheppende kracht voor een mens het activiteitenveld, dat niet door Hem wordt gevuld, waarin een mens hetzij zichzelf, hetzij de Enige Scheppende kracht kan plaatsen. De onvolmaaktheid is opzettelijk geschapen door de afwezigheid van de Enige Scheppende kracht, ten behoeve van de onthulling van de volmaaktheid.

Zodra een mens de Enige Scheppende kracht waarneemt, ervaart hij genieting en volmaaktheid. Daarom is de openbaring van de Enige Scheppende kracht, de nadering tot Hem en de samenvloeiing met Hem het doel van de schepping.

5) Het licht in de sfirot en het licht in de oneindige wereld: Alles,waar de Kabbala zich mee bezighoudt houdt verband met de 10 sfirot. Daarom werd het belangrijkste boek over de Kabbala door zijn auteur rabbi Jehoeda Ashlag “Talmoed Esser ha-Sfirot” genoemd. Sfirot zijn wegen voor de verspreiding van het hoge licht, van een waarneming van de Enige Scheppende kracht, van een genieting door de schepping, voor de wens om van dit licht te genieten.

Aangezien alleen de Enige Scheppende kracht en Zijn schepping – de mens – bestaan, bestempelt de Kabbala alles door de waarnemingen van de Enige Scheppende kracht door de mens als “licht” en alle wensen om dit licht waar te nemen als “vat” te benoemen. Hierdoor bestaat het hele heelal alleen uit wensen-vaten en genietingen-lichten. Het licht verspreidt zich van de Enige Scheppende kracht tot de mens in de vorm van sfirot.

Daarom is het licht in de sfirot de wortel die een wens in een mens voortbrengt. Het verschil tussen de sfirot en de oneindige wereld is, dat het licht van de sfirot door een mens bevat wordt, terwijl het licht van de oneindige wereld onbevattelijk is.

6) Hoe kan men de sfirot zien? – De wens die door de Enige Scheppende kracht geschapen is, heet gewoonlijk de wens om van Zijn licht of van Zijn manifestatie te genieten; een waarneming. Er is niets behalve deze wens geschapen. Deze wens, die volledig met een genieting is gevuld, met een waarneming van de Enige Scheppende kracht heet de “Oneindige wereld”, omdat die onbegrensd is en onbeperkt gevuld.

Elke sfira vertegenwoordigt een afzonderlijke wens uit de algemene wens van de oneindige wereld. Het breken van de hele wens in afzonderlijke sfirot is nodig, om deze wensen in het egoïsme van de mens te kunnen overbrengen en hem op die manier uit een ver verwijderde toestand van “Deze wereld” tot de “Oneindige wereld” te brengen.

Het vat van de wens van de oneindige wereld werd niet willekeurig verdeeld in afzonderlijke wensen, maar naar het beeld van de toekomstige mens, dus zoals de wensen zich verdeelden, op die manier werd vervolgens de mens geschapen.

Het verschijnen van een mens en al zijn wensen en eigenschappen werd door de Enige Scheppende kracht tevoren als doel van de indeling van de oneindige wereld gesteld. Juist omdat in het plan van de Enige Scheppende kracht de verhulling van de Enige Scheppende kracht voor de mens werd ingepland, schiep

Hij een mens door 10 sfirot, met alle mogelijke eigenschappen, om een mens te beïnvloeden volgens zijn innerlijke structuur en opdat een mens zich met de sfirot zou kunnen verenigen door van hen ontvangen en aan hen te geven.

Het verschil tussen de sfirot en de oneindige wereld is, dat de ontvangst van licht in de oneindige wereld onbegrensd is, maar in sfirot beperkt elke sfira de ontvangst van het licht op haar eigen manier, in een eigen vorm van hoeveelheid en kwaliteit, afhankelijk van haar “aard”.

7) Het zien in het licht van de sfirot: Degene, die zover komen dat zij de sfirot kunnen zien, zien groter of kleiner licht. Het licht kan qua hoeveelheid of kwaliteit groot of klein zijn. De hoeveelheid licht wordt in de hoeveelheid sfirot en partsoefiem uitgedrukt. Indien een sfira met een klein licht schijnt, zeggen wij dat zij zich in een kleine toestand bevindt.

En als een sfira met een groot, belangrijk licht schijnt, dan zeggen wij, dat zij zich in een grote toestand bevindt. Op de sfirot is het doel van de schepping uit de oneindige wereld overgebracht en ze leiden de hele schepping tot dit doel, terwijl ze de mens door verschillende krachten beïnvloeden, welke krachten zijn: barmhartigheid (chessed), strengheid (dien) en vergeving (rachamiem).

8) Het zien van sfirot en partsoefiem: Degene die aan het bevatten is, ziet met zijn innerlijke gezichtsvermogen een vorm omdat zijn ziel precies zo, volgens zijn eigenschappen, de Enige Scheppende kracht dient te bevatten…

 

Kabbalah Library

Delen