Kabbalah.info - Kabbalah Education and Research Institute

#3 Het Verkrijgen van het Spirituele

Het spirituele – dat is het Ontwaken van Bovenaf, waarom is dan het Ontwaken van Onderaf nodig?

Datgene wat gedaan moet worden om het spirituele te bemachtigen, is buiten het bevattingsvermogen van de mens, want het is buiten het vermogen van het menselijk beredeneren om te kunnen begrijpen (om iets te doen omwille voor iets, oftewel zonder zelf-belang) dat zoiets in de wereld kan bestaan; en dit komt omdat wanneer een mens zich bezighoudt met spirituele handelingen dit in een bepaalde vorm van bevatting resulteerd, (en) als gevolg daarvan zou hij een vorm van voordeel ontvangen voor zichzelf. Maar het spirituele is het licht dat van boven komt, en alleen bij hem wie dit proeft, is het mogelijk om het te begrijpen en te bevatten, en over dit is er gezegd “Proef en zie hoe geweldig de Schepper is”.

Als dat zo is, dan zou men moeten begrijpen wat de reden is dat de mens aanzet om strategien en raad te zoeken om hem te helpen het spirituele te verkrijgen, is het niet duidelijk dat raad tot niets leidt, want als de Schepper hem niet een tweede natuur geeft, genoemd het verlangen om te geven, is het werk van de mens dan nutteloos als het aankomt op het bemachtigen van het spirituele?

Het antwoord luidt, zoals onze rabbi's plachten te zeggen (Avot, hfst 2. vers. 21) “Het is niet aan jou om het werk te voltooien, noch om jezelf er totaal van los van te maken” - wat betekend dat het aan de mens is om te contributeren aan het Ontwaken van Onderaf, wat een gebed inhoudt, want een gebed wordt chisaron genoemd (een mankement, een behoefte aan iets wat men gebrekkig is), en zonder gebrek is er geen opvulling, daarom, als iemand zichzelf gebrekkig voelt in het bemachtigen van het spirituele, dan is zijn gebrek beantwoord van boven (als antwoord tot zijn ontwaken van benedenaf, gebed), en dan komt het antwoord op het gebed van boven, oftewel, hij ontvangt een vulling voor zijn gebrek; oftewel de bijdrage van de mens is nodig om van de Schepper het (manifestatie van, aspect van) spirituele te bemachtigen, alhoewel het alleen een manifestatie van een gebrek is en van een vat, en de vulling, hoewel het bemachtigd is door de mens zelf, is het een geschenk van de Schepper.

Uiteraard moet het gebed een volhartig gebed zijn, oftewel, vanuit het diepste van het hart, wat betekend dat de persoon voor honderd procent weet dat er absoluut niemand in de wereld is die hem kan helpen, behalve de Schepper, Hijzelf, en hoe kan de mens dit weten – dat er niemand is die hem kan helpen, behalve de Schepper, in Zijn Glorie and door Hemzelf? - deze kennis is specifiek door de mens verkregen wanneer hij al het mogelijke tot zijn beschikking heeft gebruikt en dat allemaal zonder resultaat; daarom, is het aan de mens om al het mogelijke te doen, omwille van het bereiken van een manifestatie van het spirituele. Dan is het hem mogelijk gemaakt om vanuit de diepten van zijn hart te bidden, en dan hoort de Schepper zijn gebed.

Hoe dan ook men moet weten dat op het moment men een inspanning maakt om de manifestatie van het spirituele te bemachtigen, dat hij het op zich moet nemen om te dienen omwille van het geven, voor het enige doel, oftewel, alles is omwille van het geven en niet voor zichzelf wat dan ook, en alleen dan begint hij te zien, dat zijn ledematen niet met het doel van zijn gedachten meewerken, en vanuit dit is het hem gegeven om tot een duidelijk begrijpen te komen dat hij geen alternatief heeft dan zijn hart uit te gieten tot de Schepper opdat Hij hem mocht helpen zodat het lichaam zal meewerken en zichzelf zonder enige voorwaarden zal onderwerpen aan de Schepper. Wanneer hij realiseerd dat het buiten zijn macht valt om zijn lichaam aan te sporen zich volledig over te geven, dan, precies op dat moment realiseerd hij zich dat er geen hoop is – dan is het lichaam er zelf mee eens om omwille voor de Schepper te werken; op deze manier kan zijn gebed de diepten vormen van zijn hart en dan is zijn gebed verhoord.

En weet dat door het verkrijgen van een manifestatie van het spirituele, hij zijn slechte beginsel doodt, want het slechte beginsel is het verlangen om te ontvangen, en door dit, dat hij het verlangen om te geven verkrijgt, lost hij (tegelijkertijd) het verlangen om te ontvangen op en ontneemt het van enig herstel, en dit is alsof hij het gedood heeft, want door dat presenteerd de mogelijkheid om te zondigen zichzelf, en hij heeft geen herstel (om vanuit zijn wil om te ontvangen te handelen, oftewel, het slechte beginsel) want hij heeft verdere samenwerking uitgesloten en als onbruikbaar bestempeld; het is alsof hij het gedood heeft.

En wanneer de ziel van de mens zich afvraagt - “Wat heeft hij verkregen van het harde werken dat hij zo hard onder de zon werkte”; dan kunnen we zien dat het niet zo moeilijk is om zichzelf tot de Schepper te onderwerpen, (en dit is) om twee redenen: 1) of hij het nou wilt of niet, het is een vanzelfsprekende conclusie dat hij moet werken in deze wereld (om zoiezo iets te bereiken), en wat houdt hij er aan over aan al dat harde werken? 2) als de mens de Schepper dient, ontvangt hij ook vergenoegen op het moment van zijn werk, volgens de parabel van de Magid van Dubnov, (een legendarische rondtrekkende prediker die zijn luisteraars op de manieren van goed gedrag begeleidde), welke les gaf over de volgende vers “Het was niet ik die vroeg Jakov, wanneer jij hard voor Me werkte, Jisrael” daar mee zeggende dat het vergelijkbaar is met het verhaal van de koopman welke van de trein afstapte met een klein pakketje en het neerzette bij de plaats waar alle koopmannen hun pakketjes lieten; de portiers kwamen om de pakketen over te brengen en bij het hotel waar de koopmannen verbleven te brengen, en de portier dacht dat zulks een klein pakketje wel zou worden gedragen worden door de koopman zelf, en dat er geen portier voor nodig is. Daarom, nam hij zich een groot pakketje en de koopman wilde hem een kleine som geld geven zoals hij gewoonlijk altijd gaf (voor zijn kleine pakketje), en de portier wilde het niet accepteren, en hij zei: “Ik bracht een groot pakket in de opslagplaats wat me zo erg vermoeide, en met moeite droeg ik dit pakket, en jij wilt me een kleine beloning voor dit alles geven?”

En dit is overeenkomstig wanneer iemand komt en zegt dat hij grote inspanningen heeft gedaan in het vervullen van de wil van God, De Gezegende beantwoord hem: "Ik was het niet die naar Jakob vroeg", oftewel, je nam niet mijn pakket – dit moet het pakket zijn van iemand anders, waarmee je zegt dat je veel in de Thora en de mitswot hebt gezwoegd (wijsheid en goede daden) er moet wel een andere werkgever zijn waar je voor zwoegde, ga daarom naar hem zodat hij je kan betalen, en zo eindigd de vers "wanneer je voor Mij zwoeg, Israel" wat ons verteld, wie in nabijheid van de Schepper dient, heeft geen zwaar werk (om over te klagen), eerder, integendeel, vergenoegen en de verheven geest zijn de zijne, wat niet het geval is voor wie voor andere doeleinden dient – hij mag niet met klachten tot de Schepper komen (daar mee bedoelende) waarom de Schepper niet zijn dienst begunstigde – dat hij niet omwille van de Schepper diende waardoor hij niet voor die service wordt begunstigd – maar hij kan met zijn klacht naar diegene gaan waarvoor hij werkte, zodat ze hem vergenoegen en leven mogen geven; en zeggende dat het niet L'Shma is, zijn er vele taken (werken), daarom moet een mens vanuit die taak beweren omwille voor wie hij diende, zodat die taak waarmee hij omwille van hem diende zijn beloning kan geven, oftewel, vergenoeging en leven, over hen (dienaars) zegt de vers "Wie hen maken zullen zoals hen (idolen, afgodsbeelden) zijn, allen die in hen vertrouwen" (zij die lege dingen dienen zullen leeg achterblijven).

Maar volgens dit komt er een probleem te boven – hebben we niet gezien, zelfs in die periode wanneer de mens het op zich neemt om het juk van het Koninkrijk der Hemelen op zich te nemen, zonder een andere intentie, en niettemin voelt hij geen leven (enthousiasme ten tijde van zijn dienst), waar we zeiden dat dit (ontvangen van vergenoegen en) leven van de mens eist om het juk van het Koninkrijk der Hemelen op zich te nemen, en in dit geval accepteerd hij weldegelijk het juk (alhoewel) alleen door het geloof boven verstand, oftewel, hij deed dit door wilskracht en niet uit zijn goede gezindheid (het verlangen om te geven, daarom voelt hij geen enthousiasme of inspiratie in zijn werk en integendeel) blijft er de vraag over waarom hij zoveel moeite vind in het zwoegen, zoveel dat het lichaam onophoudend een moment zoekt om zichzelf van dit werk te bevrijden, daar waar de mens geen leven voelt in dit werk en volgens hetgene wat we hierboven hebben besproken, wanneer de mens oprecht dient (zonder een beloning te verwachten), heeft hij geen ander doel dan te dienen omwille van het geven, mocht dat zo zijn, waarom geeft de Schepper hem dan geen smaak en enthousiasme voor dit werk?

En het antwoord eist diegene te laten weten dat deze kwestie een grote tikoen (correctie) is want zo niet, oftewel, als het zo was dat het licht en het leven gelijk zou schijnen op het moment de mens het juk van het Koninkrijk der Hemelen zou accepteren, dan zou het leven (automatisch) in zijn eigen belang zijn, en dan zou de wens om te ontvangen ook overeenstemmen met deze dienst, het zou dan overduidelijk zijn waarom hij overeenstemt, want is het weldegelijk zo omdat hij wilt plezieren, hij zou bijvoorbeeld graag willen dienen om zichzelf te bevoordelen, mocht het zo zijn, dan zou er geen mogelijkheid bestaan om L'shma te bemachtigen. Want elke mens zou dan uit eigenbelang dienen, omdat hij in het werk omwille voor de Schepper meer vergenoegen vind dan van materieele genietingen, mocht het zo zijn dan zou de mens verblijven in eigenliefde, zo is het omdat hij content zou zijn in dergelijke werk, en daar waar er tevredenheid is wilt een mens niets doen waar er geen belofte is voor voordeel, een mens wilt niet werken, oftewel, als een persoon tevredenheid zou ontvangen voor deze dienst dan zou hij in eigenbelang verblijven (want er zou niets zijn om in het spirituele te bemachtigen)

Dit zou vergelijkbaar zijn met mensen die een dief achterna zitten om te vangen, waar zij schreeuwen "dief, dief"; dan rent de dief ook rond en roept "dief, dief", daarmede het onmogelijk te maken wie de ware dief is en hem te stoppen om het gestolen object van zijn hand te bemachtigen. Maar wanneer de dief, oftewel, de wens om te ontvangen geen smaak of leven vind in het werk van het juk van de Koninkrijk der Hemelen – daar waar de persoon dient vanuit geloof boven verstand – door zichzelf te dwingen (zonder enthousiasme), en het lichaam gewend aan dit werk (tegen zijn wil), tegen de wens om te ontvangen, dan heeft men de mogelijkheid om te kunnen dienen omwille van het geven van spiritueel vergenoegen aan zijn schepper; daar wat het essentiele is wat van de mens wordt gevraagd is dat door zijn dienst hij tot d'vekut komt (hechten aan God, eenheid met de Schepper) welke een manifestatie is van hish'taavot ha'tsura ( de kwaliteit van zijn daden komt overeen met of gelijk aan de kwaliteit van de daden van de Schepper), al zijn daden zijn omwille van het geven.

En dit is wat de vers bedoelde wanneer het zei "dan zult u zich op de Schepper verrukken", welke interpretatie luidt dat "dan" naar het begin van de dienst wijst wanneer hij geen vergenoegen heeft, integendeel, zijn dienst is een gedwongen dienst, wat niet het geval is nadien, wanneer hij zich al heeft aangepast aan het werken omwille van het geven, maar integendeel hij gelooft dat hij dient om spirituele genietingen te geven aan zijn Schepper, en men moet geloven dat de Schepper het werk van de mens accepteerd en hij moet niet denken aan de kwantiteit of kwaliteit van het werk, in alles kijkt de Schepper naar de intentie van het hart en hiervan ondervindt de schepper spirituele genieting, dan lukt het de mens om de Schepper te vergenoegen, want ook tijdens het dienen van de Schepper voelt hij al smaak en vergenoegen, daar de mens nu de Schepper dient, door het zwoegen dat hij gedaan heeft tijdens het gedwongen werk maakt een persoon rijp om werkelijk omwille voor de Schepper te doen, oftewel, het vergenoegen dat hij ontvangt is dan specifiek van de Schepper.

 

Kabbalah Library

Delen